Aan het begin van het spel krijgt iedere speler de mogelijkheid om kortstondig de twee onderste kaarten te bekijken. De speler dient de kaarten vervolgens te onthouden. De startspeler (allereerste keer is dat de jongste, vervolgens de winnaar van de vorige pot) opent de dichte kaart op tafel.
Iedere speler mag te allen tijde een dubbele kaart vanuit zijn eigen stack op de open stapel leggen. Dit kan eenmaal gebeuren per nieuw opengelegde kaart.
Vervolgens is de startspeler aan de beurt om zijn beurt te spelen. Telkenmale heeft de speler die aan de beurt is de volgende opties:

  1. De speler pakt een kaart van de open pot en ruilt deze om met een van de eigen kaarten;
  2. De speler pakt een kaart van de dichte pot. Vervolgens kan de speler dan:
    1. OF de kaart van de dichte pot op de open pot leggen. Hierbij wordt automatisch de speciale werking van een kaart geactiveerd (zie kopje betekenis kaarten)
    2. OF de kaart van de dichte pot omruilen met een van de eigen kaarten en de eigen kaart vervolgens op de open pot leggen.

Nadat de beurt voorbij is van een speler is de volgende speler aan de beurt (met de klok mee).